Nokia E75 - Toegangspunten voor packet-gegevens

background image

Toegangspunten voor packet-

gegevens

Selecteer

Menu

>

Bedieningspan.

>

Instellingen

en

Verbinding

>

Bestemmingen

>

Toegangspunt

en volg de instructies op het scherm.

U kunt ook een van de groepen met toegangspunten

openen, een toegangspunt selecteren waarvoor de

aanduiding

wordt weergegeven en vervolgens

Bewerken

selecteren.

Gebruik de instructies die u hebt ontvangen van uw

serviceprovider om de volgende opties te bewerken:

167

Instellingen

background image

Naam toegangspunt

— De naam van het

toegangspunt wordt verstrekt door de

serviceprovider.

Gebruikersnaam

— De gebruikersnaam kan nodig

zijn bij het maken van een gegevensverbinding en

wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.

Vraag om wachtwoord

— Selecteer

Ja

als u het

apparaat zodanig wilt instellen dat bij aanmelding

op een server telkens een nieuw wachtwoord moet

worden ingevoerd of als u het wachtwoord niet in

het apparaat wilt opslaan.

Wachtwoord

— Een wachtwoord kan nodig zijn

bij het maken van een gegevensverbinding en

wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.

Verificatie

— Selecteer

Beveiligd

om uw

wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden of

Normaal

om uw wachtwoord indien mogelijk

gecodeerd te verzenden.

Homepage

— Voer het webadres of het adres van

de multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van

het type toegangspunt dat u instelt.

Toegangspunt gebruiken

— Selecteer

Na

bevestiging

om het apparaat zodanig in te stellen

dat om bevestiging wordt gevraagd voordat de

verbinding die gebruikmaakt van dit toegangspunt

tot stand wordt gebracht, of selecteer

Automatisch

om het apparaat zodanig in te stellen

dat automatisch verbinding met de bestemming

wordt gemaakt via dit toegangspunt.

Selecteer

Opties

>

Geavanc. instellingen

en kies een

van de volgende opties:

Netwerktype

— Selecteer het

internetprotocoltype om gegevens over te dragen

van en naar het apparaat. De andere instellingen

zijn afhankelijk van het geselecteerde netwerktype.

IP-adres telefoon

(alleen voor IPv4) — Voer het IP-

adres van het apparaat in.

DNS-adressen

— Voer de IP-adressen van de

primaire en secundaire DNS-servers in (indien

vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze

adressen contact op met uw internetprovider.

Proxyserveradres

— Voer het adres van de

proxyserver in.

Proxypoortnummer

— Voer het poortnummer

van de proxyserver in.