Nokia E75 - Externe configuratie

background image

Externe configuratie

Selecteer

Menu

>

Bedieningspan.

>

Telefoon

>

App.beheer

.

Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en

software op uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om

configuratie-instellingen voor uw apparaat te

ontvangen. U kunt ook serverprofielen en andere

configuratie-instellingen ontvangen van uw

serviceproviders of de afdeling informatiebeheer van

uw bedrijf. Onder configuratie-instellingen vallen

bijvoorbeeld ook instellingen van de verbinding die

door andere toepassingen in het apparaat worden

gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De server start meestal de externe

configuratieverbinding als de instellingen van het

apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u

Opties

>

Serverprofielen

>

Opties

>

Nieuw

serverprofiel

.

Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een

configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan

het volgende:

22

He

lp zoek

en

background image

Servernaam

— Voer een naam voor de

configuratieserver in.

Server-ID

— Voer de unieke ID van de

configuratieserver in.

Serverwachtwoord

— Voer het wachtwoord in

waarmee uw apparaat door de server wordt

herkend.

Toegangspunt

— Selecteer het toegangspunt dat

u wilt gebruiken voor de verbinding of maak een

nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u

wordt gevraagd welk toegangspunt u wilt

gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt.

Deze instelling is alleen beschikbaar als u

Internet

hebt geselecteerd als dragertype.

Hostadres

— Voer het webadres van de

configuratieserver in.

Poort

— Voer het poortnummer van de server in.

Gebruikersnaam

en

Wachtwoord

— Voer uw

gebruikers-ID en wachtwoord in voor de

configuratieserver.

Configuratie toestaan

— Selecteer

Ja

om de server

een configuratiesessie te laten initiëren.

Automatisch accepteren

— Selecteer

Ja

als u niet

wilt dat de server een bevestiging vraagt bij het

initiëren van een configuratiesessie.

Netwerkverificatie

— Geef aan of HTTP-verificatie

moet worden gebruikt.

Gebruikersnaam netwerk

en

Wachtwoord

netwerk

— Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord

in voor de http-verificatie. Deze instelling is alleen

beschikbaar als u

Netwerkverificatie

heeft

geselecteerd voor gebruik.

Selecteer

Opties

>

Configuratie starten

als u

verbinding wilt maken met de server om de

configuratie-instellingen voor uw apparaat te

ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde

profiel wilt weergeven, selecteert u

Opties

>

Logboek bekijken

.

Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via

de lucht, selecteert u

Opties

>

Controleren op

updates

. Door het bijwerken worden uw instellingen

niet gewist. Als u het updatepakket op het apparaat

hebt ontvangen, volgt u de aanwijzingen op het

scherm. Het apparaat wordt opnieuw gestart als de

installatie is voltooid. Bij het downloaden van

software-updates worden mogelijk grote

hoeveelheden gegevens overgedragen

(netwerkdienst). Zorg ervoor dat de batterij van het

apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is

aangesloten voordat u begint met bijwerken.

Waarschuwing: Tijdens het installeren van een

software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,

zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de

installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is

ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van

de gegevens voordat u de installatie van een update

aanvaardt.